samedi 7 janvier 2012

6. Janvier 2012 - Transporte


On ne perd rien à être poli, sauf sa place dans le métro.
(je verliest niets door beleefd te zijn, behalve je plaats in de metro)                    - Tristian Bernard



Er wonen in Parijs minder mensen dan ik dacht – er zijn zo’n 2,2 miljoen intramurras (dat zijn de mensen binnen de Périphérique, niet te verwarren met de extramurras, zeg maar het gepeupel buiten de Péri). En toch blijft het verbazend hoe makkelijk en snel je je hier kunt verplaatsen – mijn werk bevindt zich in het uiterste zuiden van de stad, en van daar naar het Gare de Nord (inderdaad, in het noorden van de stad) duurt ongeveer 40 minuten. Hetzelfde geldt van oost naar west. Dus, even over ‘transports publics à Paris’.


De bus.
Niet doen.

De tram
Die is vrij nieuw, en loopt precies evenwijdig met de binnenkant van de Périphérique. Het nut hiervan begrijp ik echter nog niet helemaal.

De RER
De Réseau Express Régional  is ergens einde jaren negentig neergelegd om de stad met de buitenwijken (banlieue’s) te verbinden. Deftig Parijs beschouwt de RER echter als een soort van slavenschip dat de ongelukkigen die niet in staat zijn om binnen de stadsmuren te wonen naar hun meesters vervoerd – en, om het nog erger te maken, ’s avonds laat weer terug. Het is soms sneller om binnen de stad met de RER te gaan, maar de paar Parijzenaren die ik ken weigeren dat te doen – voor je het weet denkt iemand dat je buiten de stad woont…

De metro

Het kroonjuweel van de stad – en terecht. Ik heb nog nooit een metrosysteem gezien dat je zo snel en zo makkelijk naar vrijwel iedere plek in de stad brengt. En zo vaak staakt. En zo veel codes kent. Als eerste zijn er een aantal lijnen die te allen tijde moeten worden vermeden gedurende de spits – tenzij je het fijn vindt om te ruiken welke zachte kaas je linkerbuurman de avond daarvoor als dessert heeft genuttigd. Ten tweede, wees arrogant. Ga zitten, staar naar je vloer of je iPhone (verassend genoeg is bellen in de metro een no-go), en kijk zo ongeïnteresseerd mogelijk voor je uit. Oogcontact is uit den boze.  Hierbij hoort ook dat als je de metro instapt zo snel mogelijk op een lege plaats gaat zitten, daarbij zoveel mogelijk mensen opzij duwend. Mocht er toevallig alsnog een hoogzwangere vrouw aankomen, dan is dat natuurlijk een ideale gelegenheid om de galante heer / dame te spelen, en haar jouw plaats aan te bieden. Let wel, alleen bij hoogzwanger. Dan is er nog een soort strikte etiquette rondom de klapstoeltjes bij de ingang van de wagon – deze mogen alleen gebruikt worden als er voldoende ruimte is. Bij het minste geringste gedrang word je geacht direct op te staan. Doe je dat niet, dan krijg je die typische Parijse blik: een ‘pfff’, en tegelijkertijd je hoofd en wenkbrauwen omhoog, niet begrijpend dat iemand zo onwetend kan zijn. En tenslotte, uitstappen – er is maar een devies – doorlopen en niet aarzelen. Ook al weet je niet waar naar toe, standvastig doorlopen. Ieder aarzeling levert je een jachtige Parijzenaar en een ‘pfff’ in je rug op. En, als laatste, bij de klapdeurtjes van de uitgang precies op de groene driehoek duwen. Iedere andere plek op de deur werkt niet om onduidelijke reden. (Oh, nog een quizvraag: van welke metrolijn houden Parijzenaren het meest? Antwoord hieronder).

De fiets
Een relatief nieuw fenomeen in Parijs. Ik heb al eerder verteld over het bijna-gratis fietssysteem in Parijs, waar je voor 29 euro per jaar op honderden plekken in de stad een fiets kunt oppikken en ergens anders weer kunt neerzetten. Dat in een poging, zoals andere wereldsteden, om het verkeer terug te dringen. Alleen, in Parijs ben je als fietser een soort van allerlaagst levend specie. Zelfs een voetganger wordt hoger gewaardeerd – die kan namelijk nog flaneren op een boulevard. Op sommige wegen zijn zelfs een soort van aparte fietspaden. Niet zelden gaan die echter over een baan bedoeld voor de bus. En die buschauffeur heeft slechts een paar dingen in zijn leven – zijn bus, zijn busbaan, en een iets te corpulente 56-jarige vrouw thuis. Die fietser op zijn baan is dus een inbreuk in zijn territorium, en er is geen enkele reden om daar rekening mee te houden (bus vs fiets = bus wint). Hetzelfde geldt voor de automobilisten. Iedere ochtend stap ik met een soort doodsverachting op de fiets, en moet eerst over een mega-rotonde, en iedere keer ben ik echt heel blij dat ik heelhuids de andere kant heb bereikt. Dit is de eerste stad in mijn leven waar ik geen iPod op mijn hoofd durf als ik fiets, en waar ik zelfs overweeg om een helm op te zetten. Het is een jungle waar op ieder moment een autodeur kan openslaan, waar niemand en niemand ooit over zijn rechterschouder zal kijken, en waar je altijd de kans hebt om die chagrijnige buschauffeur te treffen. Maar, in die jungle fiets ik iedere ochtend voorzichtig naar mijn werk, en ieder ochtend zie ik dit:




En dat maakt veel goed.


(Quiz antwoord: Lijn 14, die is namelijk volledig elektronisch, zonder chauffeur, en kan dus niet staken…).

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire