lundi 12 décembre 2011

4. Decembre 2011 - Amsterdam


Dit is een klein intermezzo – ik wilde dit medium gebruiken om mooie verhalen te vertellen over Parijs, maar ik heb vanavond zo een bijzondere avond gehad in Amsterdam, dat ik even moet afwijken van mijn voornemen. Laat ik het uitleggen.

Vanavond ging ik naar het Concertgebouw om naar Meesterpianisten te luisteren. Dat is iets waar alleen de aller, allerbeste pianisten van de wereld mogen komen spelen, en Femke en ik hebben daar al een jaar of tien een abonnement. Vroeger, toen we jong waren, zaten we op zondag avond te luisteren in onze spijkerbroek, nog brak en wazig van de zaterdagnacht (en soms ook vrijdagnacht daarvoor...). Niet zelden doezelden we weg onder hemelse pianoklanken, temidden van oude mannetjes en vrouwtjes uit Bloemendaal en Aerdenhout, de Philips Board en andere genodigden die financieel sponsorship verleenden, en vreemd genoeg altijd weer die Alexander Pechtold met zijn platina blonde vrouw die overal voor uitgenodigd bleek. Inmiddels is de wazigheid wat minder, en het overige is gebleven. Maar vanavond – lieve hemel. In tien jaar tijd was dit waarschijnlijk het mooiste concert wat ik ooit heb gezien. Ik geloof erin dat schoonheid alleen bestaat bij de gratie van de omgeving, of, in andere woorden, de randvoorwaarden moeten kloppen om een gebeurtenis tot iets heel speciaals te maken. Ofwel, als Barcelona met 5-0 van Real Madrid wint (drie keer Messi), maar de wedstrijd wordt overschaduwd door rellen en gedoe, dan is het dus minder speciaal. Maar vanavond klopte alles. Ik had een mooie dag met Eva, Femke en ik aten fijne vis bij Bark, mochten samen heel hard lachen om alles en iedereen, en gingen vervolgens naar Enrico Pace luisteren die in het Concertgebouw ´les Années de pèlerinage’ van Liszt ten gehore ging brengen. Ik heb echt nog nooit zo iets moois gehoord. Het was de eerste keer in mijn leven dat ik 2,5 uur volledig met mijn hart heb geluisterd, en niet met mijn hoofd. Het was het gevoel dat iedere extreem zuivere toon die de piano verlaat je rechtstreeks in je ziel raakt. Ik kan het niet goed beschrijven. Maar dan  – als voorbeeld hoe mooi dingen kunnen uitwerken, als je er maar in gelooft. In de pauze ging ik naar de cd verkoop en wilde drie  cd’s van 20 euro per stuk kopen. ‘Dat is dan zestig euro’. ‘Euh, ik wil graag pinnen en als dat niet kan heb ik vijftig euro en een pleister’ (die had ik nog na gewond te zijn geraakt tijdens het openbreken van Femke haar kreeft). Epic reactie: ‘Geef dan maar vijftig euro en de pleister’. Toen wist ik zeker dat het zou gaan lukken. Na afloop van het concert haasten Femke en ik ons naar de ruimte in het Concertgebouw waar de pianist aan het bijkomen was. Hij (Enrico) kwam naar buiten, schudde mij de hand, en moest even verplicht doorlopen naar de sponsorruimte. Snel liepen wij er achtereen, wetende dat geen enkele student-suppoost ons zou tegenhouden als we met de Master Pianist plus de organisator binnen zouden lopen. En zo, temidden van huidige en voormalige Nederlandse CEO’s, dronken Femke en ik een glaasje wit, nuttigden we een fijn Maison de Boer hapje, en deden we heel erg ons best om niet op te vallen. Maar het doel was vele malen groter  – en dus, uiteindelijk, heeft een van mijn grootste helden in pianomuziek, een cd speciaal gesigneerd voor mijn liefste Eva:



 Bestaat er een mooier cadeau? - de mooiste muziek, voor het liefste meisje. Enrico Pace = Lionel Messi.


jeudi 17 novembre 2011

3. Novembre 2011 - Maison

Sinds negen uur vanavond heb ik een huis in Parijs. Nou ja, huis – appartement. Nou ja, appartement – het is eigenlijk meer een groot uitgevallen smurfenhuis. Twee-en-veertig vierkante meter voor een klein vermogen, zeg maar hetzelfde als ik betaalde voor honderd vierkante meter plus tuin naast Artis. Maar het is mij inmiddels wel duidelijk dat de vergelijking volledig mank gaat en er op geen enkele manier toe doet – deze ruimte werd in Parijs aangeboden voor ‘twee a drie personen’. Echt geen idee waar die hadden moeten slapen. Het is nogal vrolijk gemeubileerd, tijdelijk, tot eind januari, zodat ik in de tussentijd iets meer permanent kan gaan zoeken waar ik mijn eigen meubels kan gaan zetten. En toch ben ik er blij mee. Ten eerste omdat ik heb geleerd dat dingen gebeuren met een reden – afgelopen zaterdag heb ik met een aantal goede vrienden plus mijn familie het Amsterdam huis ontruimd. Dat was de leukste en makkelijkste verhuizing ooit – alles wat ik bezit op de wereld staat nu in twee opslagruimtes in Amsterdam Zuid Oost. Lekker overzichtelijk. En hoe toevallig is het dan dat ik 48 uur later eindelijk weer een eigen ruimte in Parijs heb? Ten tweede, omdat ik vanavond eindelijk al mijn tassen kon uitpakken, lenzen en reserve tandpasta in een badkamer kon leggen, en mijn overhemden weer netjes gerangschikt op kleur aan allemaal precies dezelfde kleerhangers kon hangen (zijn we niet allemaal licht neurotisch…?). Dat was nogal een verademing, na een klein halfjaar zwerven tussen vrienden en de Plantage Muidergracht, levend vanuit een weekendtas. En tenslotte, omdat ik aan de onderkant van het 16e zit (locaties in Parijs worden bepaald aan hand het nummer van het arrondissement), wat slechts 15 minuten fietsen is van mijn werk. Op die fiets naar mijn werk! – dat heb ik nog nooit van mijn leven kunnen doen. Nu moet ik alleen nog een fiets regelen.
En natuurlijk blijven er dingetjes – de kabel tv laat weinig meer zien dan een gemiddelde sneeuwstorm op de Mont Blanc, de wireless internet verbinding is momenteel wel heel erg wireless, en ik heb niet echt het idee dat ik hier vrolijk een spijker in de muur mag slaan om een foto van Eva op te hangen. Maar dat lost zich allemaal mettertijd wel op  – vanavond heb ik een huis, en vanavond trakteer ik mijzelf op een Carrefour diepvries pizza en met champagne. 







jeudi 3 novembre 2011

2. Octobre - Kafka

Ik was er al licht voor gewaarschuwd, de Franse bureaucratie – maar het blijkt allemaal nog veel erger dan ik dacht. Drie alledaagse voorbeelden:  

1. Bankrekening  
Een bankrekening openen kan alleen maar als je ook een huisadres kunt overleggen (plus drie centimeter ander papierwerk). Het interessante aan dit vereiste is dat je echter alleen een huis kunt huren als je ook een bankrekening hebt. Typisch geval van een catch-22 situatie. In de huidige economische omstandigheden wil een bank echter maar al te graag nieuwe clientèle. Dus adviseert de HSBC (toch niet de kleinste bank) mij om ‘een vriend in Parijs’ een brief te laten schrijven waarin deze ‘vriend verklaard dat ik tijdelijk bij hem / haar woon, en bij deze brief een recente energie rekening te voegen. In Frankrijk hoef je je namelijk niet in te schrijven in een gemeente (je kunt dus in Parijs wonen, en in Marseille geregistreerd staan) – maar energie, dat is van de Staat, en dus betrouwbaar.

2. Ziektekosten
In Nederland is je recht op sociale voorzieningen (inclusief de mogelijkheid tot het afsluiten van een ziektekosten verzekering) gekoppeld aan je arbeidscontract. Op het moment dat je inkomen uit het buitenland geniet, vervallen deze rechten. Daar kan ik nog wel mee leven – daarbij ervan uitgaande dat de start van een nieuw contract in Frankrijk ook automatisch een recht op sociale voorzieningen aldaar betekent. Niet dus. Ik blijk sinds 3 oktober niet meer verzekerd te zijn voor welke vorm van ziektekosten ook. Dat ik geen tandartscontrole meer kan claimen, soit, maar als ik morgen tegen een metro aanloop heb ik dus blijkbaar een levensgroot probleem. Dit alles komt omdat ik nog geen social security nummer heb – en om dit aan te vragen is er een leui de naissance (uitreksel bevolkingsregister) nodig, vertaald in het Frans, met een stempel van een beëdigd vertaler. Probeer dat maar eens telefonisch uit te leggen aan een ambtenaar in het Amsterdams gemeentehuis… Dus is er nu via DHL voor een godsvermogen een uittreksel onderweg, wat alhier vertaald en gestempeld moet worden, waarna een social security nummer kan worden aangevraagd, waarna een ziektekosten verzekering kan worden aangevraagd. En al die tijd is het devies – niet ziek worden. 

3. Wonen
Maar dit alles zijn slechts lichte rimpelingen in de vijver die het  huren van een huis heet (waarbij 1500 euro voor 45m2 overigens een goede deal is…). Mocht je denken dat de huurbescherming in Nederland streng is – bienvenue a France. Het is mij nog steeds niet helemaal duidelijk hoe het precies werkt, behalve dat het verdomd lastig is. Wat ik wel weet, is dat als je eenmaal een huurcontract hebt, je nooit meer uit je huis kunt worden gezet. Ofwel, als ik iets huur, en vervolgens besluit geen huur te betalen, kan de verhuurder mij niet dwingen het huis te verlaten. En al zeker niet in de winter – er zijn wettelijk vijf wintermaanden benoemd waarin de verhuurder überhaupt geen enkel recht heeft om de huurder op straat te zetten, dan is het blijkbaar te koud om op straat te leven En clochards zijn er al genoeg in Parijs. Dus moet er een arbeidscontract overlegd worden, drie maanden salarisstrook, een belastingaangifte (vrij lastig als je hier net bent), verklaringen van werkgevers, bankrekeningen, en brieven van een derde persoon die in Frankrijk woont en voor jou garant staat mocht je niet willen betalen. Gelukkig wonen mijn ouders in Frankrijk, maar het blijft toch wat gênant dat ik, veertig jaar oud met een goedbetaalde baan, mijn ouders moet gaan vragen om een garantiestelling te schrijven. Oh, en in je proeftijd (die bij mij drie maanden is) hoef je helemaal nergens aan te kloppen. 

Dus.  Van die dingen. Verder is Parijs in de herfst erg mooi.

vendredi 21 octobre 2011

1. Octobre 2011 - Arrivee


Het Gare du Nord is een station zoals een treinstation hoort te zijn – een station waar de rails eindigt. De treinen, uit alle windstreken, komen tot halt tegen zo een ouderwets rood-wit blok met twee ijzeren uitstulpsels, waarvan je toch iedere keer weer afvraagt of zij nu echt bestand zijn tegen een TGV die even vergeten was te remmen. Waarschijnlijk niet. Het einde van het perron gaat moeiteloos over in kiosken die veel te duur water en halve stokbroden ham met een blaadje sla verkopen aan de reizigers die vertrekken – niet aan hen die aankomen. Op een zonnige maandagmiddag kom ik aan, beladen met tassen vol kleren, en weet niet zo goed hoe ik me voel. De zon breekt door het glazen dak van het station, dat is mooi, en ergens is er een soort van euforie om hier te zijn, terwijl een Franse drugshond aan mijn tassen snuffelt. Maar ik weet het nog niet zo goed. Ik stap in de metro, zo achteloos mogelijk, alsof ik precies weet hoe het hier werkt. Ik doe mijn iPod af, in de verwachting mooie Franse gesprekken te horen - maar in de metro zegt niemand iets zinnigs. Het is warm, het duurt lang, maar uiteindelijk ben ik waar ik schijn te horen zijn – Montparnasse, een hotel. Nou ja, hotel is een groot woord. Grote schoenendoos is een betere benaming. Ik pak mijn spullen uit, zoek naar de roomservice kaart die niet bestaat, besef dat ik verwend ben, en besluit uiteindelijk naar buiten te gaan. En daar is Parijs. Eindelijk. Zoals Parijs hoort te zijn. Grandeur, ouderwetse metro bordjes, mooie mensen, rustieke bomen, verdwaalde toeristen, toeterende taxi’s, restaurants – en vooral veel leven. Ik loop wat rond, en besluit bij de brasserie op de hoek de plate du jour te nemen. Escargots, steak bearnaise, glas wijn. Kan het treffender? Naderhand koop ik nog een Franse krant waar ik niet heel veel van begrijp en maak een licht emotionele wandeling door de buurt. Moet ik nu lachen of huilen? Ik ben verdrietig om wat er is gebeurd, en wat ik achterlaat. Maar ik voel mij nu al goed in Parijs, dus besluit vanaf nu vooruit te kijken.

Het is gelukt. Ik woon in Parijs.